-
1 écrire
écrire [eekrier]2 schrijven ⇒ schrijver, auteur zijn♦voorbeelden:écrire au crayon • met potlood schrijvenécrire au brouillon, au propre • in 't klad, in 't net schrijvenje lui ai écrit qu' il vienne • ik heb hem geschreven dat hij moet komenje lui ai écrit que je viendrai • ik heb hem geschreven dat ik kom→ chat1 geschreven, gespeld worden♦voorbeelden:1 cela se dit, mais ne s'écrit pas • dat kan men zeggen, maar niet schrijvenv -
2 orthographier
orthographier [ortograafjee]1 spellen
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский